Hoogwater bij Laagwater
Als in de vroege zomermaanden de watertemperatuur begint te stijgen en de waterpeilen beginnen te zakken komt er langzaam een einde aan het roerige paaiseizoen. Onze geliefde snorren likken de laatste wonden ontstaan door ruwe vrijpartijen. Hun honger naar voortplanting maakt plaats voor hun knorrende maag vanwege lage vetreserves. Na de koude winter hebben ze een relatief korte periode gehad om weer wat aan te sterken voordat ze hun laatste energie verbruiden aan hun seksuele escapades. Dus zullen ze de komende tijd hun reserves weer moeten aanvullen om te herstellen van hun vele paaiwonden.
Als de rivieren in de vroege zomer steeds minder gaan stromen en het water helderder wordt, staat de Silures Glanis voor een dilemma. Over het algemeen wordt aangenomen dat de meerval zich op de zomerse dagen ver weg zal verstoppen, verscholen voor het door haar zo gehate priemende zonlicht. Echter blijken hun reserves dusdanig uitgeput dat ze zich op dit moment niet de luxe kunnen permitteren om enkel in de nacht te jagen. Hoewel ik niet wil stellen dat de vis nu overdag heel uitgebreide jachtpartijen organiseert, lijken ze wel degelijk minder ver weg gedoken te liggen dan wij vaak veronderstellen.
Als we naar het gedrag van haar prooien kijken…leven die een behoorlijk decadent high-life op dit moment. Weelderige plantengroei in de oevers en een vrachtlading aan insecten die het wateroppervlak beroeren, eendagsvliegen die hun kadavers aan het water schenken en wormen die na een fixe regenbui bovenkomen en het water in spoelen. Logisch gevolg is natuurlijk dat alle witvissen hun kansen zien, waardoor hun concurrentiestrijd in alle hevigheid losbarst. Niet zelden mag de regelmatige visser prachtige schouwspelen beleven door al het gekrioel in het oppervlak. Windes, baarsjes, voorns en aanverwanten zijn de meest geziene gasten in het hoge water terwijl het speldaas zich veilig waant in de oevers, beide gevolgd door snoek(baarzen) die er een makkelijk maaltje in zien. Vanuit de bellyboot zie ik geregeld groepjes karpers in het oppervlakte cruisen die zich tegoed doen aan verzopen insecten….dan zie ik ze weer massaal mossels pulken van oude aangemeerde schepen. Stijgt de watertemperatuur erg snel dan ligt het oppervlaktewater vaak bezaait met diverse mosselsoorten welke de snelle temperatuursverandering te veel werd.
Het is dan ook eigenlijk helemaal niet zo onlogisch te bedenken dat onze opportunistische vriend de meerval dit spektakel niet onopgemerkt voorbij laat gaan. En je ze derhalve ondieper en actiever aan kunt treffen, gezien de aasvis zich ook hier ophoudt. Vissers die statisch vissen weten al decennia dat het in een groot deel van het jaar het in de nacht verstandiger is je aas ondiep en kortlangs de oever af te spannen. Immers….de stelling luid….dat ze in dit seizoen zich overdag schuilhouden en in de nacht in de ondieptes op jacht gaan. Hoewel dit natuurlijk geen slecht uitganspunt is voor onze visserij op deze giganten, durf ik te stellen dat dit overdag toch iets minder stellig het geval is in de vroege zomer. Hier kun je dus actief vissend je slag gaan slaan!
Zelf werd ik mij eigenlijk steeds meer bewust van dit fenomeen tijdens het vissen met het kwakhout. Meermaals schrok ik me overdag een hoedje toen meervallen vlak naast mijn bootje me lieten schrikken met een plotse staartslag op het water. Vorig jaar viste ik een hele dag op een stuwmeer….14 uren lang klopte ik me een ongeluk zonder maar 1 vis vanaf de bodem te zien stijgen….dit tot mijn grote frustratie! Ook irriteerde ik me die dag aan mijn dieptemeter omdat ik veel “storing” zag in het oppervlak (of bleek dit later (aas)vis te zijn). Steevast begon ik te vissen op half water en ik zou mijn aanbieding aanpassen (hoger of lager) naarmate de vis meer of minder agressief steeg. Dit is immers “over het algemeen” een goed vertrekpunt voor de actief vissende kwakhout en/of teaser/pelagic visser. Maar wat doe je als helemaal niets meer stijgt op een maagdelijk water terwijl je vist met een kwakhout?! Niemand minder als de Silure zelf kwam het antwoord geven.
Ik viste deze dag met een 2e hengel voorzien van levend aas, terwijl mijn teaser vol calamaris haar verleidingsdans danste. Na 14 uur zwoegen zag ik in een ooghoek dat mijn dobber voorzien van een rateltje werd aangevallen door onze gevinde vriend……mijn aasvis zwom ie straal voorbij!........tenzij…. de vis helemaal niet van onderen kwam!?!? Ik haalde de dobberhengel binnen en trok de dobber haast tegen het lood. Nu zwom de vis op iets minder dan een meter en wist hij geregeld het oppervlakte te bereiken. Om een lang verhaal toch wat korter te houden ving ik in 15 minuten 2 vissen. Terwijl mijn teaser in de oppervlakte bungelde tijdens het onthaken klapte hier een 3e kleine slijmjurk op.
Ook dit jaar heb ik de proef weer op de som genomen en door het warme en droge voorjaar ben ik zelfs vroeger gestart mijn aas wat hoger te voeren. De Maas stroomt al maanden historisch laag en langzaam en bereikte ongekend vroeg hoge watertemperaturen. Het stuwmeer dat ik geregeld bevis stond inmiddels ook al een meter of 6 lager als gewoonlijk. Op de maas was ik al een aantal keren succesvol geweest en als ik al de missers meetel mag ik zeker niet klagen. De ervaringen op het kraakheldere stuwmeer hebben afgelopen week mijn stoutste dromen overtroffen. Niet dat ik zo beestachtig veel heb gevangen maar de hoeveelheid actie was enorm….nu wordt het nog een kwestie van finetuning!.....waarvoor het plan inmiddels al gesmeed is…….
Benieuwd hoe het me vergaan is?....lees het binnenkort in deel 2 van Hoogwater bij Laagwater.
Stay tuned…voor meer(val)!